1.2 - Fysiotherapeutische diagnostiek
Beschrijving door KNGF 2014, vertaald naar Hogeschool van Amsterdam
De fysiotherapeut inventariseert en analyseert op methodische wijze het probleem met bewegen en relateert dit probleem aan de hulpvraag van de cliënt.
Indicatoren
De fysiotherapeut:
- legt de doelstellingen, de procedure en de werkwijze van het fysiotherapeutisch diagnostische proces uit;
- gebruikt de HOAC II (hypothesis-oriënted algorithm for clinicians II) bij het systematisch ordenen van gegevens waarbij huidige en te verwachten (toekomstige) problemen stapsgewijs kunnen worden geïnventariseerd;
- heeft specifieke kennis van de prevalentie van gezondheidsproblemen bij diverse etnische groepen en neemt dit mee in het diagnostisch proces;
- inventariseert het gezondheidsprobleem, de beweegomgeving en de sociaal-culturele leefwereld van de cliënt in relatie tot diens bewegen;
- identificeert belemmerende en faciliterende factoren voor gezond gedrag/gedragsverandering en beschrijft het gezondheidsprobleem van de cliënt binnen het construct van de ICF;
- identificeert belemmerende en faciliterende factoren voor gezond gedrag/gedragsverandering en beschrijft het gezondheidsprobleem van de cliënt binnen het construct van de ICF;
- analyseert het gezondheidsprobleem van de cliënt en legt logische verbanden tussen de dimensies van de ICF (klinisch redeneren) en International Classification of Diseases (ICD) volgens de principes van de HOAC II;
- zet klinische onzekerheid met betrekking tot de fysiotherapeutische diagnostiek om in beantwoordbare vraagstellingen naar algemeen geaccepteerde kennis en kennis die nog in ontwikkeling is, zoekt met een bewust gekozen strategie, interpreteert de antwoorden en past de resultaten van de zoekstrategie toe;
- kiest en legitimeert meetinstrumenten voor het inventariseren en het analyseren van het (potentiële) gezondheidsprobleem van de cliënt;
- voert metingen uit in het kader van het inventariseren en analyseren van het gezondheidsprobleem van de cliënt en interpreteert de uitkomsten van vragenlijsten, anamnese en lichamelijk onderzoek in relatie tot het gezondheidsprobleem van de cliënt;
- formuleert, legitimeert en fundeert de fysiotherapeutische diagnose voor het gezondheidsprobleem van de cliënt en bespreekt met de cliënt de geformuleerde fysiotherapeutische diagnose;
- maakt een inschatting van het verwachte beloop van het gezondheidsprobleem en de factoren die daarop van invloed zijn;
- hanteert de voor het gezondheidsprobleem van de cliënt relevante richtlijn en legitimeert een eventueel afwijken van deze richtlijn;
- registreert en documenteert het fysiotherapeutisch diagnostische proces volgens de daarvoor geldende richtlijn en volgens geldende wet- en regelgeving.
Bewijsstukken FLP 5
Bewijsstukken FLP 6
Bewijsstukken FLP 7
Maak jouw eigen website met JouwWeb